Aan het begin van de twintigste eeuw werden in de Zaanstreek naast legkippen ook kippen gehouden voor de productie van slachtkuikens. Voor deze dieren was vooral in Amsterdam veel belangstelling. Om grotere en snellere groeiende dieren te krijgen, werden de uit België afkomstige Mechelse hoenders ingevoerd met matig succes. Het ras gaf veel problemen in de opfok vanwege het koudere en vooral nattere klimaat in de Zaanstreek. Daarom werden deze kippen gekruist met lokale rasloze kippen die goed bestand waren tegen het Hollandse klimaat. Later wilde men graag naast een goede vleesopbrengst van de hanen, een goed legresultaat van de hennen. Daarom werd de Plymouth Rock ingekruist.